Zoals gewoonlijk moet je wel eens wat. Naar het juni feest, dit keer van de kerk, het heeft ook nog een kerkelijke inslag. Ik hoop dat ze ongelovigen hier niet op de brandstapel zetten, ten eerste zoveel vocht brandt waarschijnlijk niet, en warm is het hier toch. Daar gaan we, met uber, tot en met de tanden gewapend, opgevuld met kukident, (een van de grootste uitvindingen van de laatste tijd), en een powerbank voor de telefoon, hoewel zonder mijn hond, Filo mijn protector, tegen wat al te belangstellende vrouwen, als ik lastig gevallen wordt, dan kijkt ze, en laat een duidelijke grom, maar ik red het wel denk ik. Veel oudere vrouwen welke geen man kunnen krijgen, en hun toevlucht hebben gezocht in de kerk, voor deze is hier een kappelletje ingericht, waar ze kunnen bidden voor een man, aan sint Antonio, maar het zet waarschijnlijk geen zoden aan de dijk, alles wordt nog met de laatste hoop uit de kast gehaald, maar het zin is (soms) dan toch weer gerust. Maar ze blijven je wel irritant aangapen.
Ik zie een paar mannen, strak in het pak (wat erg warm is) heen en weer vliegen, en zuur om zich heen kijkend, ik denk dat dit een soort ouderlingen zijn, welke onwillens op moeten draven, denkend dat ze hier door de grond zijn gezakt, richting het vagevuur. Veel tentjes aan de kant waar ze het gebruikelijke eten verkopen. Met lange rijen. Een spelde stipje aan de horizon, er is achter in de hoek een tent, waar ze Heineken verkopen, met de langste rij. Waarschijnlijk willen ze toch de kosten eruit hebben, hoewel het niet mijn merk is, maar goed, je moet wel eens wat. Door de lange rijen kunnen we onze gekochte bonnen misschien niet gebruiken.
Een oudere wat gedateerde vrouw vraagt me, wat betekend, wat op mijn pet staat, keeping the blues alive, die had ik eens gekregen, bij een cd besteling. Ik zeg, ieder zijn geloof, (cada um sua fé.) waar ze niks van begreep, bijna niemand kan hier Engels, ze begint een heel verhaal over haar geloof, waarna een volgende episode wordt gestart, over “bosta” (shit) mannen, waar ze nare ervaringen mee heeft gehad, en ze geloofd, na haar scheiding, niet meer in wonderen, in een prins op het witte paard. Maar ze is zelf ook niet meer een bestseller. Hoe verder in het verhaal, hoe gemener ze mij aankijkt, waarschijnlijk omdat ik ook van dat “bosta” geslacht ben. Op zo’n moment mis ik echt Filo, mijn hond, die zou snel een “happy end “ aan deze monoloog hebben gemaakt. In de laatste episode wordt het geloof er weer bij gehaald, een gebed zonder end. Wat niet de boeken ingaat als een cliffhanger. Maar goed, ieder zijn genre.